Over het programma

GezondIn is een stimuleringsprogramma van Pharos en Platform31. Sinds 2014 helpt ons team 155 Nederlandse gemeenten om gezondheidsverschillen lokaal terug te dringen. Wat waren de doelen van het stimuleringsprogramma en vanuit welke uitgangspunten en inzichten ging het programma aan de slag?

Programmadoelen

In 2014 werden de volgende doelen benoemd:

  1. Stimuleren dat in veel meer gemeenten een doelgerichte aanpak van gezondheidsachterstanden gerealiseerd wordt.
  2. Advies op maat en ondersteunen van gemeenten en lokale partijen.
  3. Verspreiden, delen en integreren van kennis. Het gaat om kennis over:
    • Goede aanpakken (uit binnen- en buitenland)
    • Het proces dat lokaal nodig is voor een duurzame aanpak van
  4. Gezondheidsachterstanden terugdringen. Onder meer door:
    • Lessen uit eerdere programma’s te trekken
    • Versterken van de rol en betrokkenheid van burgers
    • Bereik van interventies vergroten en stimuleren van gebruik
  5. Stimuleren dat integrale aanpakken beter worden onderbouwd.
  6. Stimuleren van monitoring van de ontwikkeling van gezondheidsachterstanden. Beoogd resultaat is dat de GIDS-gemeenten de effecten van hun beleidsinspanningen kunnen volgen via monitoring door hun GGD-en.

Lees meer over het stimuleringsprogramma GezondIn

Uitgangspunten van het programma

  1. De gemeente is aan zet. De gemeente voert samen met haar lokale partners met behulp van de GIDS-gelden een eigen samenhangende aanpak van de gezondheidsachterstanden uit. Het programma sluit hierop aan en ondersteunt en adviseert de gemeenten in het versterken van hun aanpak.
  2. Versterken wat al is. Het programma gaat niet iets nieuws starten maar geeft vervolg aan en legt verbinding naar alle goeds dat reeds in gang is gezet. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om te werken vanuit blauwdrukken, wel vanuit werkzame elementen.
  3. De gemeente is klant. Een belangrijke voorwaarde voor succes is dat aangesloten wordt bij de behoeften van gemeenten. Vanuit kennis over wat wel en niet werkt, zullen gemeenten geadviseerd en gestimuleerd worden een volgende effectieve stap te zetten.
  4. Eigenaarschap creëren bij gemeenten. Wethouders en beleidsambtenaren van de GIDS-gemeenten worden betrokken bij de inhoud en vormgeving van het programma. Het programma zal een dynamisch en interactief karakter hebben. Dit betekent dat de inhoud ervan niet vaststaat en gedurende de looptijd kan worden aangepast.
  5. Verbinden aan de drie decentralisaties en de beleidsagenda. De aanpak van gezondheidsachterstanden wordt verbonden aan de decentralisaties, de actuele lokale beleidsthema’s en bijbehorende taal van gemeenten.
  6. Spin-off vergroten via partnerships. Pharos en Platform 31 voeren dit programma met en voor gemeenten uit. De spinoff wordt vergroot door nauwe samenwerking met diverse stakeholders, waaronder organisaties die deelnemen in de stuurgroep en adviesraad, VWS, kennisinstituten, ZonMw, patiënten- en migrantenorganisaties, verzekeraars, gezondheidsfondsen en ‘voorloper-gemeenten’ die hun ervaring met anderen willen delen.

Kracht van het programma

De kracht van GezondIn volgens de GIDS-gemeenten, samengevat in de vier belangrijkste elementen:

  • Kennis en deskundigheid. Veruit de meeste gemeenten, en ook de stakeholders, waarderen het stimuleringsprogramma in de eerste plaats om de kennis en deskundigheid. Het programma heeft volgens veel betrokkenen een belangrijke kennispositie gecreëerd op het vlak van integrale aanpakken van gezondheidsverschillen.
  • Goede voorbeelden delen. Voor gemeenten is het delen van goede voorbeelden een tweede aspect dat breed gewaardeerd wordt. Vaak hebben ambtenaren zelf geen of onvoldoende overzicht wat er elders in het land gebeurt op dit thema. Innovatieve aanpakken van andere gemeenten zorgen voor inspiratie.
  • Verbinden. Via de adviseurs, maar ook via verschillende (netwerk-) bijeenkomsten, zorgt het programma ervoor dat de ambtenaren, bestuurders en ander stakeholders met elkaar in verbinding komen.
  • Maatwerk. Gemeenten vinden het prettig en constructief dat het programma zich, via de adviseurs, goed verdiept in de lokale situatie en daar haar ondersteuning ook op aanpast. De adaptieve en betrokken houding vanuit de adviseurs was hierin cruciaal.