Aanbevelingen

  1. Zet het programma GezondIn voort
    Op basis van dit onderzoek zijn er goede redenen om te kiezen voor het voortzetten van het programma GezondIn. Het stimuleringsprogramma heeft een duidelijke bijdrage geleverd aan de lokale aanpakken van gezondheidsverschillen. In veel (GIDS)-gemeenten is nog ruimte voor verbetering en versterking en bovendien hebben niet alle Nederlandse gemeenten meegedaan met het programma. Het stimuleringsprogramma kan met zijn opgebouwde kennis en netwerk een waardevolle bijdrage leveren aan het breder verspreiden, versterken en op gang helpen van gemeenten met hun aanpak van gezondheidsverschillen. Belangrijke elementen daarbij zijn:

    • Blijvende inzet op de schakelfunctie tussen kennis en praktijk
      Het stimuleringsprogramma staat met één been in de praktijk en met één been in de kennisontwikkeling. Juist deze combinatie maakt het programma sterk. De kennisontwikkeling en kennisdeling sluiten hierdoor goed aan bij de behoeften op lokaal niveau en andersom vormt de kennis over de lokale praktijk belangrijke input voor de doorontwikkeling van kennis over integrale aanpakken van gezondheidsverschillen. Dit is een uitgesproken kracht van GezondIn en bij een mogelijk vervolg doet het programma er goed aan om deze positionering te behouden.
    • Brugfunctie tussen het lokale en landelijke niveau
      Voor gemeentelijke ambtenaren kan het ingewikkeld en tijdrovend zijn om overzicht te hebben en te anticiperen op ontwikkelingen op landelijk niveau. Andersom hebben landelijke organisaties en ambtenaren en bestuurders op Rijksniveau behoefte aan meer feeling met de lokale praktijk. Het stimuleringsprogramma heeft hierin een belangrijke rol weten te pakken als bruggenbouwer. Net als de hiervoor benoemde schakelfunctie, verdient het aanbeveling deze brugfunctie voort te zetten.
  2. Zet in een volgende fase in op het bereiken van alle (GIDS)-gemeenten.
    In veel GIDS-gemeenten zijn dankzij de GIDS-middelen en het stimuleringsprogramma grote stappen gemaakt in het opzetten en versterken van de lokale aanpak van gezondheidsverschillen. Voor een deel van de GIDS-gemeenten geldt dat er nog grote stappen te maken zijn. Daarnaast is er een grote groep (niet-GIDS) gemeenten, waarvan de status van de lokale aanpakken nu nog onvoldoende in het vizier is. Bij een voortzetting van het programma bevelen wij aan om de ondersteuning juist ook aan deze gemeenten te richten. Anderzijds betekent dit dat het stimuleringsprogramma dient te kijken hoe succesvolle gemeenten ook op tijd “losgelaten” kunnen worden.
  3. Werk door aan integraal werken aan gezondheid en gezondheidsverschillen
    Er is momentum ontstaan waarin de aandacht en het draagvlak voor integraal werken groeiende is. In de afgelopen jaren hebben veel gemeenten deze werkwijze omarmd bij hun aanpak van gezondheidsverschillen. Tegelijkertijd zijn er binnen en buiten de gemeentelijke muren nog grote stappen te zetten op het gebied van integraal werken. Het stimuleringsprogramma kan een belangrijke rol pakken bij het doorzetten van deze beweging op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
  4. Zorg voor structurele en geoormerkte middelen en stel daarbij voorwaarden
    In de Kamerbrief ‘Bouwstenen voor een fundament onder toekomstig preventiebeleid’ geeft de staatssecretaris een reactie het de aanbevelingen van RVS ten aanzien van gezondheidsachterstanden. Ook geeft hij aan dat, met het oog op preventie in algemene zin, de tijd rijp is ‘om de groeiende beweging naar meer gezondheid en preventie in een volgende fase te brengen. Een fase waarin verantwoordelijkheden en kaders duidelijker zijn, en waarin de veelal tijdelijke inzet op preventie (leefstijl-)interventies en daaraan gekoppelde projectmatige financiering, voorzien wordt van een structurele basis en structureel budget. De vrijblijvendheid voorbij. En aansluitend op de beweging en activiteiten die al langer in gang zijn gezet en de energie die er bij veel partijen is’. Het stimuleringsprogramma is gekoppeld aan de inzet van GIDS-middelen die incidenteel en niet geoormerkt zijn. En hiermee is het lastig om te bouwen aan een stevig fundament. Het labelen van de middelen is belangrijk om de te waarborgen dat het besteed wordt aan SEGV. Daarbij dient tegelijkertijd verkend te worden of er ruimte is om geldstromen meer te bundelen.
    Hoewel GIDS-gemeenten overwegend blij waren met de vrijheid van de GIDS-middelen, bevelen we aan om in een volgende periode meer voorwaarden te stellen aan deze middelen. Zo is de inzet door GIDS-gemeenten op monitoring en evaluatie van hun lokale aanpak achtergebleven bij de doelstelling. Om dit de stimuleren, bevelen we aan om het monitoren en evalueren van de lokale aanpakken in elk geval op te nemen in de voorwaarden van de GIDS-middelen.
  5. Verstevig de samenwerking en samenhang met andere programma’s en stakeholders
    Gedurende het programma heeft GezondIn ingezet op samenwerking met landelijke programma’s en stakeholders. Deze ingezette koers wordt gewaardeerd en er klinkt een brede oproep om verder te gaan op deze ingezette weg van samenwerking.
  6. Bevorder inzet gemeenten op borging.
    Gemeenten spreken uit dat het borgen van kennis, ingezette trajecten en structurele financiering en het zorgen voor blijvende aandacht voor de aanpak van gezondheidsverschillen, een belangrijke uitdaging vormt voor de toekomst. Onder meer de continuïteit rondom verkiezingen en ambtelijke wisselingen van de wacht vormt hier een belangrijke risicofactor. GIDS-gemeenten hebben hier in de afgelopen jaren op verschillende wijzen aandacht aan besteed, maar zien dat dit nog beter kan. Hoewel het stimuleringsprogramma hierin kan adviseren (bijvoorbeeld richting nieuwe collegeleden, raadsleden en ambtenaren) en stimuleren, ligt de verantwoordelijkheid hiervoor primair bij de gemeenten.